De familie van der Want heeft een lange geschiedenis met het maken van keramische pijpen in Gouda. Hun laatste bedrijf, Zenith was net twee jaar eerder gestopt. Adriaan van der Want startte in 1986 zijn eigen bedrijf en gaf aan het Reformatorisch Dagblad een interview. Omdat de OCR op deze link fout is gegaan heb ik hieronder de complete tekst gezet.
A. F. van Toor, Reformatorish Dagblad, 26 september 1986 schreef: Jonge ondernemer zet oude traditie voort - Een Goudse pijp met status
Ik kan er ook niks aan doen; ik heb nu eenmaal klei in mijn bloed. De 27-jarige Adriaan van der Want heeft de collegebanken verlaten om een klein pandje in de Goudse Vissteeg te betrekken. Daar heeft hij nu een fabriek gevestigd. Tenminste, fabriekje. Maar daar zal snel iets aan gebeuren als het aan Adriaan ligt. Voor de Gouda Tobacco Pipes liggen internationale markten open. Vanaf volgende week is in de gespecialiseerde tabakswinkels een nieuwe collectie pijpen te koop. Goudse dubbelwandige stenen pijpen. Maar dan niet van die goedkope witte, maar gestoken in glanzend zwartkeurig jacquet. Kortom, een pijp van aanzien, voor een heer van stand. "Ik kan de pijpen iedere kleur glazuren die ik wil, maar dat lijkt mij niet verstandig. Ik maak eerst alleen mooie zwarte pijpen. Die hebben iets chics. Later kan ik dan altijd nog zien." Goudse tabakspijpen zijn niet nieuw. Integendeel. Adriaans voorgeslacht hield zich al vanaf 1749 bezig met het maken van pijpen. Toch zijn Adriaans pijpen anders. „Mijn pijpen hebben mondstukken met een goed bit, hebben een kloeke montage, zijn uiterlijk schoon van gezicht en kunnen niet dof worden".
Holle kop
De kop van de pijp is gemaakt van gebakken klei, een grondstof die al eeuwenlang gebruikt wordt voor de vervaardiging van tabakspijpen. In de kop bevindt zich een dubbele wand waar overtollig vocht aan de rook wordt onttrokken door de absorberende eigenschappen van de klei. Het maakt de pijp een zogenaamde droogroker. Die holle ruimte in de pijpekop is ook belangrijk voor de rookcirculatie. Enerzijds krijgt de rook door de circulatie tijd om af te koelen, anderzijds wordt de kop niet overmatig heet, zodat deze amper is vast te houden. Onderhoud vraagt de pijp nauwelijks en inroken is niet nodig. Adriaans pijp heeft volgens zijn zeggen geen nadelen. Alleen, wanneer je hem op een stenen vloer laat vallen, dan „is 't ie geheit stuk. Op een houten vloer heeft 't ie nog een kleine overlevingskans..."
Het vervaardigen van pijpekoppen heeft Adriaan geleerd bij Zenith. Een van de bijprodukten van deze aardewerkfabriek was een collectie pijpen. Zenith ging twee jaar geleden failliet en er was nog maar één stenen-pijpenfabriek over. Adriaan zag zijn kans schoon. Na zijn kandidaats Economie en een jaar doctoraal bedrijfskunde liet hij het studeren verder aan anderen over. „Ik zie gewoon een gat in de markt en ik wil pijpen maken". Na enig zoeken werd het kleine, vervallen pandje in de Vissteeg betrokken en helemaal opgeknapt. Er moest gas worden aangesloten, een waterleiding aangelegd en een toilet getimmerd. Na anderhalve maand hard werken was het pandje omgetoverd in een fabriek waar als het per se moet dertigduizend pijpen per jaar gemaakt kunnen worden. Vooropig hoopt Adriaan met drieduizend al een boterham te verdienen.
Zelf bedacht
Via een allergevaarlijkste trap kom je in het kantoor, annex opslagruimte. Overal loop je tegen de fabriekslogo GtP aan. Zelf bedacht, aldus Adriaan. „Trouwens, alles hebben we, mijn vriendin Josephine van Aerssen en ik, zelf gedaan. We zijn al bijna een jaar bezig. Het pand opknappen, folders ontwerpen, modellen en mallen vervaardigen; het produktieproces onder de knie krijgen en ga zo maar door". Het resultaat mag er zijn. Een Goudse pijp met status, heus niet zomaar een toeristische attractie. Hoewel toeristen die een pijp willen kopen wel in de Vissteeg welkom zijn. „Ik doe ook aan verkoop direct vanaf de fabriek, en dat scheelt aanmerkelijk op de prijs. De winkelprijs van een pijp is nog altijd tussen de zeventig en vijfennegentig gulden. Maar daar heb je dan ook een echte GtP.